Gertjan van Westen ging na zijn Bachelor voor zijn Master Biology aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Nog één jaar, dan rondt hij zijn studie af. Op dit moment doet hij stageonderzoek bij Bejo Zaden in Warmenhuizen. Gedurende zes maanden zoekt hij naar de juiste coating voor aspergezaden, om ze te beschermen tegen een schimmelziekte.
Planten fijn onderzoeksobject
“Na het VWO koos ik voor de studie biologie aan de Universiteit van Nijmegen. Ik vind natuur mooi; je fiets er bij wijze van spreken elke dag doorheen. Het staat zo dichtbij ons en ik wil weten hoe het allemaal ‘werkt’. Plantonderzoek heeft mijn grootste interesse. In vergelijking met dieren en mensen zijn planten een fijn onderzoeksobject. Ze reageren systematischer op wat je toetst, zijn niet beïnvloed door gedrag zoals dieren. Bovendien vind ik planten mooi.”
Zaad met een jasje
“Via Seed Valley ben ik aan mijn huidige stage gekomen: bij Bejo. Ik heb opgebeld en kon een sollicitatiebrief sturen. Er werd gekeken naar welke stage bij mijn wensen past. Hier zit ik voor een half jaar, van februari tot en met juli. Bij Bejo kijk ik welke coating geschikt is voor aspergezaden om een schadelijke schimmelziekte te weren. Aspergeplanten zijn tweejarig en daardoor een moeilijk ras om te kweken en veredelen. Het eerste jaar komt de plant op, maar pas in het tweede jaar groeit de asperge. Hoe zorg je ervoor dat een zaadbehandeling – want dat is een coating – een bepaalde resistentie toevoegt? Ik lijk nu al succes te boeken!”
Veelbelovend en soms ’n beetje pech
“Hoe je zo’n onderzoek begint? Eerst kijk je in de literatuur welke informatie er al is omtrent ‘asperges + ziekte’, waarna je de onderzoeksvraag meer kan specificeren. Verder helpen bepaalde protocollen binnen het bedrijf voor het maken van de praktische opzet. Je kunt je onderzoek bijvoorbeeld beginnen door de grond ‘ziek’ te maken en de aspergezaden te behandelen. Je kunt direct aan de plant meten of dit effect heeft. Of de plant überhaupt nog leeft, gewicht verliest of morfologische veranderingen ondergaat. En zo ga je verder; ik werk in cycli van ca. drie tot vier weken. Zo lang duurt het voordat een aspergeplantje opkomt. Ik scherp de proef steeds aan op basis van de resultaten. Het lijkt veelbelovend tot nu toe. Al ging er vorige week wat mis, beetje pech. Maar ook dat hoort erbij!”
Zelf experimenten bedenken
“Bejo zou graag de resultaten van mijn onderzoek gebruiken en willen toepassen op hun product. Dat is leuk! Al eerder liep ik een stage, maar dan via mijn universiteit in samenwerking met Monsanto. Het verschil met deze bedrijfsstage nu is dat de eerste meer fundamenteel onderzoek betreft en mijn huidige stage echt toegepast is. Er is bij Bejo meer mogelijk, er is veel materiaal voorhanden en ruimte in de kassen. Dus je kunt sneller werken en verkrijgt hierdoor eerder resultaat. Ik vind het ook fijn dat ik redelijk vrij wordt gelaten in wat ik doe. Ik mag zelf nieuwe experimenten bedenken en inzetten. Als ik vragen heb of dingen niet zeker weet, dan ga ik naar mijn begeleider. Dat vind ik fijn werken. Sowieso heerst hier een fijne werksfeer! Ook gezellig: er werkt hier nog een stagiaire van mijn opleiding op dezelfde afdeling Fytopathologie. We helpen elkaar af en toe bij elkaars experimenten, soms is het best veel werk om te zaaien en prettig om op elkaar te kunnen terugvallen.”
Veredeling heeft toekomst
“Na deze stage heb ik er nog één jaar te gaan. Deze zou ik graag in het buitenland doen, maar ik weet nog niet waar. Het projectbureau van Seed Valley maar weer vragen? In elk geval heb ik besloten dat ik het liefst later bij een veredelingsbedrijf ga werken. Ik vind plantonderzoek nogmaals het leukste en er zit toekomst in. We moeten toch met z’n allen blijven eten op de aarde en daartoe is het goed als gewassen worden verbeterd. Voor mijn opleiding ga ik nog een aantal vrije vakken kiezen, die in die richting interessant zijn. Mogelijk volg ik deze bij de WUR Wageningen. Ik hoop dan in maart 2015 mijn studie af te ronden.”
Sterk in de wereld
“Ik vind het bijzonder dat de veredelingsbedrijven samenwerken onder de koepel van de Seed Valley. In principe heerst er stevige concurrentie. Maar omdat gezamenlijk wordt gezien dat er meer mensen nodig zijn in de sector zijn ze geclusterd. En dat is goed, want zo staan ze samen sterker in de wereld!”